Vandaag stond het westen van Islay op het programma, beginnend in het noorden en eindigend in het zuiden.
Zondag 24 september 2017
Na het ontbijt (de Eggs Benedict in de Harbour Inn zijn een echte aanrader!) trokken we naar Kilnave, waar een oude begraafplaats opvalt. Ze is bijna even indrukwekkend als die aan het Kildalton Cross en ligt prachtig aan het water.
Nog verder door naar het noorden – Ardnave Point – kan je een mooie wandeling maken en flink wat van het wildlife zien. Het is een actieve boerderij waar de koebeesten vrij rondlopen. Ze zijn het zicht van toeristen duidelijk gewoon. Terwijl we daar rondwandelden begon het plots zachtjes te regenen. Maar het bleef bij slechts wat miezeren en duurde amper een zestal minuten. Waarom vertel ik dit? Omdat dit de enige regen is die we tijdens ons verblijf op Islay mochten meemaken, terwijl de weersverwachting ons vier dagen regen had voorspeld.
Via Loch Gorm trokken we dan naar de kleinste (op dit moment althans) distilleerderij van Islay, opgericht in 2005: Kilchoman. Hier werden we door Nicole hartelijk ontvangen en op een geweldige toer getrakteerd. Opvallend is dat hier alles dicht op elkaar gepakt staat en alles op kleinere schaal is. Behalve dan de passie waarmee de whisky wordt gemaakt. Maar Kilchoman is volop aan het uitbreiden. Op het terrein zijn een nieuwe kiln en stillhouse volop in aanbouw, waardoor ergens in de loop van 2018 de capaciteit zou verdubbelen.
Na de toer lieten we ons een heerlijke lunch welgevallen in het mooi uitgeruste en zeer moderne bezoekerscentrum. Nadien stuurden we onze vierwieler richting Bruichladdich.
We hadden geen toer gereserveerd en bij aankomst bleek de groep eigenlijk al vol te zitten, maar de sympathieke Melanie voegde er onmiddellijk aan toe ‘we’ll make it work!’ en we togen mee op een zeer goed gebrachte rondleiding.
Ook hier mochten we – net als bij Kilchoman – foto’s en filmpjes naar hartenlust maken, wat we dan ook gretig deden. De Ramblings zullen binnenkort online komen.
In het visitor center teruggekeerd werden we getrakteerd op Bruichladdich, Port Charlotte en Octomore malts. En we maakten van de gelegenheid gebruik om een flesje Port Charlotte van het distillery cask te bottelen.
Van Port Charlotte gesproken… in het gelijknamige dorpje kan je nog enkele restanten vinden van de oude distilleerderij en staan er ook nog warehouses die momenteel door Bruichladdich worden gebruikt. Plannen om een nieuwe distilleerderij op te richten bestaan al veel langer, maar zouden nu toch weer ter tafel liggen.
Dan zetten we koers naar de Rhinns of Islay in het zuiden, waar we enkele pittoreske dorpjes passeerden zoals Portnahaven en Port Wemyss. We genoten van het zonnetje (in T-shirt!) en de rust in de baai, waar ook enkele otters vertoefden. Een prachtig en rustgevend schouwspel, met de vuurtoren op de achtergrond. Echt de moeite om te bezoeken.
Op de terugweg stopten we om in het Hotel Lochindaal te dineren. Helaas geen seafood platter, want die moest blijkbaar 24u op voorhand besteld worden en dat hadden we over het hoofd gezien. Dat neemt niet weg dat we heerlijk gegeten hebben. De Sticky Toffee Pudding was alleszins het beste dessert dat ik op Islay naar binnen speelde.
En in het donker terug naar Bowmore rijden was niet alleen een avontuur, maar ook erg mooi omdat het water van het Loch Indaal zo glad als een spiegel lag, waardoor de verlichting van de dorpjes langs het water mooi weerspiegelde.
En dan trokken we naar bed, want morgen zou het weer vroeg dag worden en bovendien een lange dag. Nog een paar bezoekjes af te leggen om dan in de namiddag de ferry terug naar het vasteland te nemen.
May the Malt be with you!