De
Wee Dram Masters is een beruchte tasting, georganiseerd door notoir Malt Maniac
Bert Bruyneel van de Wee Dram Whisky Society. Plaats van afspraak was een
bijzonder gezellig, maar zeer donker, kroegje in Avelgem: ’t Eenvoudig Bestaan.

Voor
Whivie was het de eerste keer dat we van de partij waren. Zeer opgetogen met de
uitnodiging trokken we op pad met onze glazen onder de arm (ja, hier zorgt
ieder voor zijn eigen glazen).

Het
idee van de Wee Dram Masters is het H2H proeven van een standaardbotteling
tegenover een excellente (vintage) botteling. Een interessante oefening, lijkt
ons. Hoewel… zal dit er niet enkel voor zorgen dat de vintage er heel goed uit
komt en de standaard net heel zwakjes? We zullen zien.

Gastheer
Bruyneel, zelf ruimschoots te laat omdat hij zijn bottle pilots vergeten was,
pakte al onmiddellijk uit met een grapje ten koste van ondergetekende door te
zeggen dat hij er geen Auchentoshan in kon steken, omdat hij enkel de
standaardbotteling kon vinden… Goed. Dat werd genoteerd in ons kleine zwarte
boekje. ‘Bruyneel: -2’. Mijn wraak zal zoet zijn. ‘Spirit caramel’-zoet.

Verrassend
ook was het feit dat alle Vlaamse provincies vertegenwoordigd waren. Zo was het
fijn enkele collega-bloggers en whiskylovers (opnieuw) in levende lijve te
ontmoeten, zoals Johan, Ruben, Marc, Jan, Jeroen, Foamy, Stefaan en
enkele andere waarvan ik me de naam niet kan herinneren (sorry!). Mocht er
vanavond een vliegtuig op ’t Eenvoudig Bestaan neerstorten zou de helft van de
Vlaamse whiskyblogs teloor gaan… nou, ja. Dat hoeft niet per sé een slechte
zaak te zijn.

Enfin,
op naar de tasting, we hebben er lang genoeg naar uitgekeken.

1) Glenfiddich 12 yo vs Glenfiddich 1973 (46.6%, OB, C# 28563)

We
begonnen met de fruitig geurende instapmalt Glenfiddich 12 Year Old. Vreemd genoeg
vertoonde deze batch (het was een recente 1L fles) naast de appel en
graankoekjes ook een spoortje rubber. Ik moest aan onze tuinslang denken. Of
een binnenband van een fiets. Let op, het was geen off-note.

Dan
werd een houten kistje geopend om daaruit een parel van een fles te toveren, de
Glenfiddich 1973. Meteen was de toon van de avond gezet. Op de neus krijg ik
een heel plethora van geuren:
peperkoek, marsepein, peer, Turks fruit, vilt en een zweem van rook. De volle
body doet je de whisky bijna kauwen en smaakt zeer fruitig en kruidig
(nootmuskaat) en wat eik. De warme afdronk duurt langer dan verhoopt. Zeer
complexe en mooi Glenfiddich. Respect!

2)
Longmorn 16yo
vs Longmorn 1969/1991 (61%, G&M, C# 3716/7)

De
Longmorn 16 vind ik een
typische zomerdram, die altijd makkelijk naar binnen loopt.

De
Longmorn 1969 van Gordon & Macphail – die overigens al twintig jaar (!) op
fles zit, want gebotteld in 1991 – heeft een neus die veel gelijkenissen
vertoont met de standaardbotteling, maar toch veel meer uitgesproken is. Hij is
best agressief met witte peper, munt, aalbes, thee en fruitigheid. Op de tong
krijg ik pure roomboter, maar ook grapefruit en andere tropische vruchten.
Lekker! De afdronk is middellang, fruitig met een bitter randje op het eind. Ik
vind deze iets beter met een paar druppeltjes water.

3) Jura Superstition vs Jura 32yo 1966/1998 (50.6%, Signatory,
C# 1485, 248 bts)

Ik
dronk de Jura Superstition al eerder, maar maakte toen geen notes omdat het
tijdens een communiefeestje was… Enfin, wat ik me niet kan herinneren is dat
dit zo’n verschrikkelijk vuile whisky is. De neus doet denken aan gestoomde
bloemkool, hooi, nat karton (Jeroen noemde het een ‘scheet in de sauna’, wat me
er van overtuigde nooit met hem de sauna te bezoeken) met een toefje
rokerigheid. Op smaak krijg ik honing, karton en rook en that’s it. Ik heb de finish niet afgewacht, maar de whisky meteen
weggespoeld met een glas water opdat mijn palate niet helemaal naar de kl*ten
zou zijn. In één woord: Bah!

Des
te groter was dan ook het verschil met de onafhankelijke botteling van
Signatory. Deze Jura van 32 jaren is niet alleen ruimschoots de beste Jura die
ik al ooit dronk (toegegeven, dat zijn er nog niet zo heel veel), het is meteen
ook de topper van de avond voor me. Wit fruit, geel fruit – een hele kom van
jong, pittig fruit – met karamel en rook. Heel discreet, heel subtiel. Met tijd
ontwikkelt hij in het glas en wordt hij steeds beter. Hij is zijdezacht op de
tong, fruitig en zacht gekruid. Een hele boomgaard streelt de smaakpapillen. De
afdronk is om stil van te worden. In één woord: Wow!

4)
Ardbeg 10yo vs
Ardbeg 23yo 1974/1997 (50.9%, Signatory, C# 1045, 180 bts)

Deze
klassieker krijgt steevast hoge scores in de Whisky Bible van Jim Murray.
Vorig jaar nog kreeg de Ardbeg 10 Year Old zo’n 95, wat niet te
schatten veel is, toch? Zelf proefde ik hem al eerder en vind hem best lekker.
Maar 95? Enfin, daar gaat het vanavond niet om. Het blijft het paradepaardje
van Ardbeg, want is een zeer eerlijke en correct single malt: turf, honing,
citrus, rock&roll.

Groot
was dan ook mijn verbazing dat de oude Ardbeg zoveel verschilt van de huidige
releases. Dit is duidelijk van een ander kaliber – en een ander recept! De
kenners rondom mij knikken: dit is de echte Ardbeg. De
‘pre-Glenmorangie-era-Ardbeg’. De oude, originele Ardbeg. Wat betekent dat? Op
de neus fruit, fruit, fruit en daarnaast vruchtenmix. Klinkt onnozel, maar dit
is verrassend fruitig en de turf speelt een ondergeschike rol, zij het op
sublieme manier. Na enkele ogenblikken steek ik mijn neus terug in het glas en
maak de associatie met praliné…? Hoe dan ook, dit is Zalige Whisky.

Top Drie

De
standaardbottelingen hebben hun best gedaan (met name de Longmorn 16 viel mij
vanavond goed mee), maar stuk voor stuk moeten ze de duimen leggen voor de
vintages. Da’s geen echte verrassing, natuurlijk. Het zou pas verrassen, mocht
het andersom zijn. Voor mij zag de top drie er als volgt uit (en uitzonderlijk
laat ik nog eens in mijn kaarten kijken qua scores).

  • Jura
    1966 (94)
  • Longmorn
    1969 (92)
  • Ardbeg
    1974 & Glenfiddich 1973 (91)

Wie
dacht dat het feestje dan al voorbij was, had buiten de waard gerekend. Zoals
bekend is Bert Buyneel een liefhebber van BenRiach (van een understatement
gesproken!) en durft hij af en toe al eens verloren lopen in de warehouses van
die Speyside distilleerderij. Tijdens zijn laatste verblijf aldaar selecteerde
Bert een sherry hogshead dat 35 jaar had liggen rijpen. Het werd gebotteld in
mei 2011 voor zijn gloednieuwe bedrijf Asta Morris en bracht slechts 236
flessen op – en een prachtige première van deze exclusieve, jaarlijkse
proefavond.

5)
BenRiach 12 yo
vs BenRiach 1975/2011 (51%, OB for Asta Norris Belgium, 236 bts)

Ik
proefde al enkele jonge BenRiach, maar de standaard 12-jarige mocht mijn lippen
nog niet passeren. Deze is superzacht en ultra-drinkbaar. Dit is pure nectar
(van rode vruchten) en giet weg als vruchtenlimonade… nou ja, u weet wat ik
bedoel. De afdronk is mierzoet en kort, maar dat mag de pret niet bederven.

Hoewel
ik graag wraak wil nemen voor Bert’s grapje aan het begin van de avond, gebied
de eerlijkheid mij te zeggen dat de door hem gekozen BenRiach 1975 een waar
schot in de roos is. Bert, in een overduidelijk valse bescheidenheid, steekt
hier echt wel zijn nek uit. Het publiek, waar toch een aantal kenner tussen
zitten (en neen, ik reken mezelf daar absoluut niet bij), gaat deze
persoonlijke baby van BB wikken en wegen. Maar hij had zich geen zorgen hoeven
maken, zo blijkt. Tropische fruitsla op de neus met passievruchten en
rozenbottel in de hoofdrol. Op de tong komt daar nog cassis, heide en een
tikkeltje eik bij. Wat een balans, wat een subtiele kracht, wat een whisky (ja,
ja, zo kan ie wel weer). Ook in de zoete afdronk blijft de balans bewaard. Deze
kreeg in mijn boekje ook 94 punten. Absolute top!

En
‘absolute top’ is overigens tevens een mooie omschrijving van de hele tasting.
Toffe locatie, leuke bende, super spirit (pun intended) en fan-tas-tische
whisky’s (op die vuile Jura na).

Zou
het onbeleefd zijn onszelf uit te nodigen voor de WDMXXVI?

Na
afloop zijn we met Foamy de koffer ingedoken.

Letterlijk,
voor alle duidelijkheid. Daar lagen nog een paar samples in die ons zeer konden
bekoren. Waarvoor dank, Bart!

May the Malt be with you!