Dat blind proeven geen sinecure is, weten we allemaal. Dat wordt ook bewezen door de Proefolympics, een ludieke blind tasting olympiade, ingericht door de sympathieke Nederlander Norbert Tebarts. In 2017 vonden de Proefolympics al voor de derde keer plaats. Voor mij was het de eerste keer dat ik deelnam.

Niet minder dan 18 samples (waarvan drie mystery drams, die iets anders dan Schotse single malt konden zijn) vielen ruimschoots op tijd in mijn brievenbus. Bedoeling was om regio, merk, leeftijd en alcoholpercentage te ontdekken en in te vullen op een handig opgezette website. Bovendien kon je ook een score geven aan het sample.

Niet minder dan 85 proefatleten namen deel, waaronder een tiental Belgen. Het eerste sample diende geproefd, gewikt en gewogen tegen maandag 29/05. Ik beken: ik had alles al veel eerder geproefd en klaargezet, want de drie olympische weken vielen – voor mij althans – samen met heel wat andere activiteiten. Ik wilde uiteraard niet riskeren om mijn resultaten een keertje te laat in te dienen. Maar ik volgde uiteraard wel elke dag de posts op Facebook, waar veel over en weer werd gegooid met hints, bedenkingen, meningen en gokjes.

De eerste whisky was fris en fruitig met veel banaan en vanille en een zuurtje op smaak. Ik dacht dat het een Balmenach ging zijn, maar het bleek te gaan om de Bunnahabhain 18 Year Old. OMG, van een slechte start gesproken! Whisky twee was mierzoet op wit fruit, citrus en gebak. Duidelijk een Lowlander, maar het was niet mijn geliefde Auchentoshan. Het om de Bladnoch 21 Year Old 1991 Riverstown. Deze bracht me naar de 18 plaats in het klassement, maar nadien ging het van kwaad naar erger. De eerste mystery dram – waarvan ik dacht dat het de Deense Braunstein single malt was – bleek de Glenalba 35 Year Old Sherry Cask Finish van Clydesdale. Bij nummer vier zat ik wel in de juiste regio en kwam ik qua alcoholpercentage en leeftijd dicht in de buurt, maar het was geen Aberlour, maar wel de Speyside 18 Year Old 1996 Old Particular Douglas Laing. Op dag 5 sloeg ik de bal weer helemaal mis. Ik dacht een Bowmore in mijn glas te hebben, maar het was de Clynelish 21 Year Old 1995 Signatory Vintage Cask Strength, ééntje die ik al geproefd had. Dju! En dag zes kregen we een heerlijke Port Charlotte PC 10 Tro Na Linntean, die ik verwarde met een jongere Kilkerran.

Daags nadien, bij de start van de tweede week, werd wel een Kilkerran WIP 6 Sherry Wood geschonken (die ik ook al eerder had geproefd), maar ik zat bij mijn gedachten op Jura. Dag 8 verwarde ik een Glen Grant 18 Year Old ‘In a Bluebell Wood’ Wemyss met een 10-jarige Balblair. Woensdag was het opnieuw een mystery dram. Ik kwam nu toch aardig in de buurt, want was van mening dat het een Thomas H Handy was, terwijl het in realiteit de Elijah Craig Barrel Proof Release #11 bleek te zijn. Hier kon ik toch weer wat punten scoren. Donderdag was andere koek. Ik herkende een Glenrothes van een jaar of 19, maar het bleek een Arran 18 Year Old 1996 Single Malts of Scotland. Vrijdag twijfelde ik tussen een Edradour en Hazelburn (tja, kun je nagaan…), maar het was de Aultmore 7 Year Old 2008 Port Cask The Maltman. Een erg verrassende en zeer lekkere whisky, hoor! De laatste whisky van de week bleek een Tomatin 19 Year Old 1996 Chieftain’s, terwijl ik wederom op Jura zat…

De laatste week begon ik met goeie moed, maar het mocht niet zijn. Hoe verklaar je in godsnaam dat ik denk een Springbank 10 in mijn glas te hebben, als het een Blair Athol 27 Year Old 1988 The Ultimate blijkt te zijn? Tijd om te herbronnen… Dinsdag had ik een heerlijke, jonge Ledaig voor mijn neus. Althans, dat is wat ik dacht. Maar het bleek de Lagavulin 12 Year Old 15th Release te zijn. Misschien dat de mystery dram mij weer op het rechte pad zou krijgen? Niet helemaal. Terwijl ik dacht aan Big Peat, dronk ik eigenlijk de Connemara Turf Mor. Het was al heel erg lang geleden dat ik deze nog had geproefd. Het einde was stillaan in zicht. Dat maakte mijn proefnotities er niet beter op, moet ik zeggen. Want de Ben Nevis 15 Year Old 1996 was voor mij een Blair Athol of een Glengoyne. En vrijdag was ik redelijk zeker dat ik een Kilkerran in mijn glas had (wat ik nog wijzigende naar Springbank omdat ik uit voorgaande als wist dat het geen Kilkerran kon zijn), maar het was de Tobermory 20 Year Old 1995 Valinch & Mallet. Pfff… ik begon een beetje moe te worden. Maar kom… nog eentje… En eindigen deden we wel in schoonheid. Niet dat ik het juist had – ik ging richting Aberlour of GlenDronach) – maar de whisky was wel geweldig. Het bleek de Glengoyne 25 Year Old te zijn. Zalige whisky.

Conclusie: Mijn score was op z’n zachts gezegd belabberd, al zeg ik het zelf. Niet één keer kon ik de whisky herkennen, hoewel ik (gelukkig) toch af en toe in de juiste regio zat en ook qua alcoholpercentage en leeftijd regelmatig in de buurt zat. Maar uiteindelijk belandde ik op de 48e plaats. Daar wil ik – ter mijne verdediging – wel aan toevoegen dat ik slechts 3 van de 18 drams reeds eerder had geproefd. Maar goed, het is gewoon verschrikkelijk moeilijk en ik heb veel respect voor degenen die er hoog scoorden en er meer dan eens boenk op zaten. Chapeau.

Maar één ding is zeker: de slogan van Norbert ‘Deelnemen is Winnen’ is meer dan terecht. Want ik heb echt lekkere dingen geproefd en mij reuze geamuseerd met de commentaren op Facebook tijdens de olympics. Ik zal dan ook met veel plezier deelnemen aan de volgende editie als ik daar de kans toe krijg.

Tot slot: een dikke proficiat aan Norbert voor het organiseren van deze Proefolympics. Het kan geen sinecure zijn om zo’n diverse line-up te verzinnen, aan te schaffen voor 85 man binnen een bepaald budget en er dan voor zorgen dat iedereen alles probleemloos en tijdig in de bus krijgt. Wat een organisatie! Well done.

May the Malt be with you!