Het verslag van de 13e
editie van dit whiskyfestival zal betrekkelijk beperkt zijn. Om verschillende
redenen. Ten eerste kon ik enkel op zondag en ten tweede – en belangrijker –
ontdekte ik er bitter weinig nieuwigheden. Het is een trend die ik al langer
zie, moet ik bekennen. Ten derde ging ik er dit jaar ook naartoe met een andere
agenda: namelijk het promoten van ons boek dat op woensdag 16/03 verschenen is.
Maar afgezien daarvan
heb ik mij wel erg geamuseerd. Het gaat steeds minder om de whisky, maar steeds
meer om de ontmoeting met gelijkgezinden. Want het mag gezegd: je komt er quasi
constant bekenden tegen en het is steeds een prettig weerzien. Een praatje
maken met een goed glas – dat is tegenwoordig het leuke aan dit festival.
Zoals gezegd weinig
nieuwigheden, dus heb ik ook niet zo veel geproefd en al helemaal niet echt
pareltjes ontdekt. Wat mij wel erg aanstond was de 12 maand oude spirit op 62,8% van
de nagelnieuwe Cotswolds Distillery uit Engeland. Het betrof spirit die ligt te
rijpen op rodewijnvaten die het spul niet alleen al flink gekleurd hebben, maar
bovendien een rijke, gelaagde complexiteit hebben gegeven. Het enige waar ik me
wat zorgen over maak, is of deze spirit wel bestand is tegen het vat, wetende
dat het dus nog twee jaar zal moeten overwinteren alvorens als single malt
gebotteld te kunnen worden.
Bij Glenrothes was ik
aangenaam verrast door de nieuwe Peated Cask. Geen turfbom – dat verwachtte ik
ook niet – maar deze ongeturfde whisky bracht nog enkele weken door op een
ex-Laffie-vat en dat heeft hem een bescheiden, weliswaar mooie rokerigheid
meegegeven. Ik vond zeer lekker en nam dus nog een sample mee om hem thuis op
mijn gemak te herproeven. Ook de Blue Hanger 11th Release kon me erg bekoren.
Dat deed ik ook met
twee zustervaten Clynelish (vat 4050 en 4051) uit 1997 – een topjaar voor
Clynelish, naar mijn eigen (on)bescheiden mening. Beide vaten waren gebotteld
door Berry Bros & Rudd. Rijke aroma’s met flink wat wit fruit en heerlijke waxy notes. Vaatje 4050 viel mij net
iets beter mee. Beiden konden wel een druppeltje water gebruiken.
De Balblair 90 – 2nd
Release was ook niet te versmaden. Hetzelfde kan gezegd worden van de Ledaig
Vintage 1996 op oloroso-vaten. Die ga ik ook nog eens op mijn gemak herproeven.
Wat ik wel een toppertje vond – misschien wel het beste wat ik zondag geproefd
heb – was de St Magdalene 1982 uit de Rare Old-reeks van Gordon & Macphail
(dankjewel, Timon, om je glas te delen).
Alvorens weer
huiswaarts te keren passeerde ik nog even langs Bart en Guy, die opnieuw een
stand uitbaatten waar whisky werd gekoppeld aan een hapje. Ik koos voor de fois
met perenschuimpje en crubmle van speculaas en amandelschaafsels, waar de
Goldlys 12 Year Old Oloroso Finish cask #2653 naast werd gezet. Ik beken: ik
was niet kapot van de whisky, maar het hapje ging vlotjes naar binnen.
Eens thuisgekomen heb
ik mijn gescoorde samples nog netjes in de kast gezet, alvorens als een blok in
slaap te vallen op de zetel. Moe maar voldaan. Zoals het hoort.
May the Malt be with you!