Mijn goede vriend Peter zit met een ei. Nee, nee, zo niet bedoeld. Een Green Egg, u weet wel, die leuke kamado (ik werd er fijntjes op gewezen dat een kamado veel meer is dan een gewone barbecue) waarin je ook koud kan roken. Voeg daar aan toe dat Peter al wel eens graag culinair experimenteert… u snapt al welke richting dit uit gaat.

Peter ging aan de slag met een verse zalm. Hij werd eerst gedurende 24 uur gepekeld in een mengsel van zout, bruine suiker, peper, mosterdzaad en wat Ardbeg 10 Year Old & Lagavulin 16 Year Old.  Daarna mocht de zalm 24 uur drogen alvorens Peter hem niet minder dan 8 uur lang koud liet roken in zijn Green Egg. De brandstof was een mengsel van houtzaagsel gemaakt van een whiskyvat en turf – gene zever!

Ik kreeg een flinke portie om te proeven. En uiteraard ging ik zelf op zoek naar de ideale dram daarbij.

Laat ik beginnen met de zalm. Het eerst wat opviel was de geur. Die was ronduit heerlijk. Gerookte zalm domineerde uiteraard, maar onderliggend kwam er een geweldige toets van aarde en turf aan te pas waardoor hij een pak interessanter geurde dan de gerookte zalm die je in plakjes bij de supermarkt kan kopen. Een mooie zilte toets (ja, ja, zilter dan normaal bedoel ik dan, hé) ging een groene kruidigheid vooraf. De zalm geurt echt intens.

Als ik een mooie plak in de mond nam, vielen er twee zaken onmiddellijk op. Ten eerste was hij zijdezacht en romig. Hier moest amper op gekauwd worden. Hij smolt als het ware op de tong. Ten tweede is hij ‘diep gerookt’, als u begrijpt wat ik bedoel. Een pak minder ‘fris’ dan wat je zou verwachten. Hij smaakte intens rokerig, alsof ik nog bij het vreugdevuur stond. De mix van peper, zout, bruine suiker en mosterdzaad heeft duidelijk zijn ding gedaan, want ik kreeg een hint van groene tuinkruiden (deed me zelfs een klein beetje aan de haven van Marseille denken). De ietwat donkerdere stukjes zijn natuurlijk de buitenkant van de zalm, die in direct contact kwamen met de rooklucht. Die waren iets minder zacht en moest je even op kauwen, maar smaakten des te intenser. Het was dan ook mijn favoriete stukje van de zalm. Maar ik beken… ik proefde geen whisky. Niet dat dat hoeft, natuurlijk, maar wetende dat Peter zo’n twee Islay kleppers gebruikte, had ik gedacht dit terug te vinden in de smaak.

En dan het experiment met de malts. Het zou een beetje te voor de hand liggend zijn om hier een Ardbeg of Lagavulin tegenover te zetten, dacht ik zo. Ik probeerde dus wat anders.

Mijn eerst combo was met de Glenfiddich Fire & Cane, maar dat viel aardig tegen. Het mag dan wel een licht geturfde whisky zijn, de zoete toetsen van de rum-gerijpte Speyside malt waren geen match met de zalm en vice versa. Ik zette de Glenfiddich snel aan de kant. Beter ging het met de Orkney 2000 Deadly Valentine van MMM (onze 19-jarige Highland Park, dus). Dat smaakte al veel lekkerder, maar ook deze malt was eigenlijk te zoet om me in vervoering te brengen.

Dan toch maar Islay? Zo gezegd, zo gedaan en de Kilchoman Original Cask Strength (59.2% ABV) leek een schot in de roos! Zalm en malt vulden elkaar niet zomaar aan, ze versterkten elkaar op smaak en het was een ware sensatie. Nu, ik wil niet flauw doen en had uiteraard al eerder gerookte zalm gecombineerd met geturfde whisky, maar deze zalm is toch wel iets anders. Maar de malt was echt erg intens, zelfs een beetje te veel van het goede. Vanaf de tweede slok werd duidelijk dat de Kilchoman eigenlijk een tikkeltje te sterk is om de delicate zalm nog te chaperonneren. Dat heeft ongetwijfeld alles te maken met de methode van roken en de pekel die Peter gebruikte in combinatie met het hoge alcoholpercentage van de klassieke bourbongerijpte Kilchoman. Maar we waren alvast op de goeie weg.

De vierde whisky bleek de ideale partner te zijn: de Compass Box No Name 1. Deze blended malt bestaat voor zo’n 75% uit Ardbeg, 11% Caol Ila en 14% Clynelish en is gebotteld op 48.9%. De Ardbeg zorgde voor de intense rook, terwijl de Caol Ila dat wat probeerde te temmen. De Clynelish leverde ondertussen een mooie, waxy toets en een fruitig zoetje dat mooi contrasteerde met de zalm zonder zo fruitig te worden – zoals de Glenfiddich – dat het gaat vloeken. Dit was perfect in balans en een smaaksensatie van de hoogste orde. Ik was in de zevende hemel.

De zalm was overheerlijk, de whisky was zalig, maar de combinatie was uitzonderlijk.

Peter: u gelieve uw Green Egg asap weer op te stoken en een flinke zalm klaar te maken. Geef maar een gil als hij klaar is, de motor draait en de fles ligt in de kofferbak…

May the Malt be with you!