Distilleerderij: Bowmore
Regio: Schotland (Islay)
Fles: Bowmore 31 Year Old 1964 Black The Final Edition, OB 1995, Oloroso Sherry Butt, 1812 bts
Kleur: mahonie
ABV: 49%
Legendarisch
Ik had nooit durven dromen dat ik ooit de kans zou hebben om deze legendarische whisky te proeven. Wie had kunnen bevroeden, toen deze whisky in 1995 op de markt kwam, dat dit een icoon van sherrygerijpte whisky zou worden met een prijskaartje vandaag van om en bij de 25.000 EUR? Maar één van mijn goeie vrienden – die absoluut anoniem wil blijven – is in het bezit van een fles en was bereid mij een sample te gunnen én de fles uit te lenen om er een Rambling mee te maken. Een kans die ik uiteraard niet liet liggen en waar ik mijn vriend bijzonder dankbaar voor ben. Van de Black Bowmore zijn er overigens vijf releases: allemaal vaten te slapen gelegd op 5 november 1964. De eerste werd uitgebracht op 29-jarige leeftijd in 1993, de tweede op 30-jarige leeftijd in 1994, de derde – de zogenaamde Final Edition – op 31-jarige leeftijd in 1995 (degene die nu in het glas zit en destijds als duur werd beschouwd met een prijskaartje van zo’n 4.500 Belgische frank, zo’n 120 EUR – da’s géén typo!), vele jaren later gevolgd met een 42-jarige in 2007 en tot slot een 50-jarige – genaamd The Last Cask – in 2016 met een prijskaartje om duizelig van te worden. Dat deze whisky’s legendarisch zijn is een understatement van formaat. Om de derde, The Final Edition, te proeven haalde ik mijn VESL The Professional handgeblazen blendersglas nog eens boven.
De neus is op zijn zachtst gezegd intens te noemen met toetsen van pruimen, pure chocolade, gezouten karamel en koude koffie. Maar ook iets mufs (op een goeie manier), alsof ik hem ruik in een vochtige kelder (laten we daar misschien de Bowmore No 1 Vaults van maken?). Erg subtiele rook die ik niet onmiddellijk als turf zou omschrijven, maar eerder woodsmoke. Op de achtergrond wordt dat aangevuld met scheepstouw en een mespuntje zout, maar ook Mon Chéri kersenbonbons en hazelnoten. Hij is nog niet klaar, hoor. Wat een complex beestje. Na tien minuten krijg ik cacaopoeder en licht aangebrande aardbeienconfituur, ingedikte cola en hoestsiroop. Hij blijft geven en geven en geven… Magisch!
(40 minuten later)
Intens op de tong! Ik check nog even het label, want kan niet geloven dat dit op ‘slechts’ 49% ABV zit. Dit is een krachtpatser die je onmiddellijk om de oren slaat met donkerzoete toetsen als van gedroogde, rode vruchten, alsook zilte toetsen als van gepekelde gember en walnoten. Ik lijk wel een hele oude, maar erg goeie sherry te sippen. Het gerookte karakter maakt hem tevens een tikkeltje droog, maar wel op een warme, kruidige manier die flink indruk maakt. Ook op de tong blijft hij maar geven. De tweede slok gaat de iets zoetere toer op, richting kersen en chocolade, terwijl de derde slok opnieuw wat astringent wordt met toetsen van tamme kastanjes en specerijen.
De afdronk – die eveneens intens is en een eeuwigheid lijkt te duren, godzijdank – lijkt op en neer te gaan als een jojo tussen zoet en zilt. Het is zilt en rokerig dat aan het langste eind trekt, de mond helemaal droog achterlatend.
Ik ben in de zevende hemel. Wat een privilege om dit te mogen proeven! Op 11 februari 2011, toch al even geleden, riep ik de Glen Garioch 1971 van Samaroli uit tot mijn ‘numero uno’, de beste single malt die ik ooit aan de lippen had gezet. Die wordt vandaag onverbiddelijk van de troon gestoten.
98/100
Geproefd door Mark Dermul op 23-03-2025