Na een hartig ontbijt (ja, inclusief witte bonen in
tomatensaus, worstjes, ei en spek) sprongen we op de betrouwbare tram (er
passeert er eentje om de 7 minuten!) richting centrum, maar maakten een
tussenstop. Halverwege de rit ligt immers Murrayfield Stadium en –
belangrijker! – de North British Distillery.

Murrayfield is de rugbytempel van de stad, gebouwd in 1925,
met een capaciteit van bijna 68.000 zitjes. De nationale rugbyploeg speelt hier
haar internationale wedstrijden. Het stadium werd ook gebruikt voor de
wereldkampioenschappen rugby in 1991, 1999 en 2007.

Maar ik was meer geïnteresseerd in de graandistilleerderij
aan de overkant van de straat: North British! Opgericht in 1885 door Andrew
Usher – de ‘vader van de blend’ – is deze distilleerderij vandaag de dag een
joint venture tussen Diageo en Edrington en voorziet hij beide bedrijven van
graanwhisky voor hun blends.

Helaas is de distilleerderij niet open voor het publiek. En
ondanks mijn zeer beleefde verzoek, werd ik de toestemming ontzegd om foto’s te
maken. Begrijpelijk, natuurlijk. De geur van de distilleerderij maakte één en
ander goed.

We sprongen dan maar terug op de tram richting centrum tot
we aan Princes Street Gardens waren. Die tuinen – in het hart van de stad –
zijn een verademing. Heerlijke kuieren bij dit mooie weer en ondertussen
genieten van Scott Monument, een aantal monumenten en standbeelden.

Het was ook de ideale locatie voor een whisky rambling. Na
een heerlijke lunch in La Piazza (Shandwick Place, nog zo’n aanrader) namen we
dus bus naar de haven van Leith. Daar ligt immers de Royal Yacht Britannia
aangemeerd.

De Britannia werd in 1953 gebouwd en voer de Britse monarch
en haar familie verschillende malen de wereld rond. Meer dan 1 miljoen zeemijl
(meer dan 2 miljoen kilometer!) heeft het 126 meter lange schip op de teller,
alvorens het in 1997 uit de vaart werd genomen en als museum ingericht aan
Ocean Terminal.

Een rondleiding met audiogids loodst je langs de luxueuze
slaapvertrekken van de koninklijke familie, maar tevens langs de krappe
kajuiten van de crew. De Rolce-Royce Phantom V zag er nog verrassend goed uit.
Maar de State Dining Room was wel erg indrukwekkend. Hier ontving de Queen
staatshoofden als Winston Churchill, Nelson Mandela, Ronald Reagan en Bill
Clinton.

De bus zette ons een half uurtje later terug af aan Princes
Street, waar we nog een streepje cultuur wilden meepikken. Immers, de National
Gallery of Scotland is open tot 19u en volledig gratis te bezoeken. En het mag
gezegd, er hangen enkele indrukwekkende doeken van meesters zoals Rubens,
Rembrandt, Van Gogh, Degas, Gaugin, Cézanne en zo voort.

Maar één doek trok mijn speciale aandacht… het verhaalt
immers de legende van Dalmore: Koning Alexander III wordt aangevallen door een
Royal Stag, maar Mackenzie of Kintail velt het hert met zijn speer en redt het
leven van zijn vorst. Uit dankbaarheid mag de Clan Mackenzie van dan af de
hertekop als clanembleem gebruiken. We schrijven 1263. Afstammelingen van
Mackenzie stichtten in 1867 de Dalmore distilleerderij en de hertekop is nog
steeds hun trotse embleem. Het doek ‘The Death of the Stag’ is van de hand van
de Amerikaanse schilder Benjamin West en werd in 1786 geschilderd.

De tweede dag werd afgerond met een familietraditie: lekker
eten in het Hard Rock Café.

Wordt vervolgd… (meer foto’s op mijn persoonlijke
Facebookpagina!).