We
werden gewekt door de zonnestralen die door het raam naar binnenvielen.
Heerlijk! Natuurlijk weer voordat de wekker afliep, maar dat vonden Amber en ik
geen probleem. Dochterlief sprong onder de douche, terwijl vader de planning
erbij haalde. Het zou opnieuw – hoe kan het ook anders – een goed gevulde dag
worden.

De
bus (met gratis WIFI, overigens) bracht ons in minder dan een half uur naar het
Holyrood Palace, het officiële paleis van de Britse vorst in de Schotse
hoofdstad. Daar begonnen we aan een heerlijke (maar zware!) klim van 251 meter
naar Arthur’s Seat op de top. Wat een spectaculair uitzicht! Het was de klim
van meer dan een uur meer dan waard.

De
afdaling ging iets vlotter, waarna we de bus naar Edinburgh Castle namen om de
Scotch Whisky Experience te bezoeken. Ik wist natuurlijk op voorhand dat ik er
niets nieuws zou leren, maar de rondleiding (à la pretpark in een karretje in
de vorm van een whiskyvat) was zeer modern en aanschouwelijk. Na tien minuten
werden we dan naar een proeflokaal geleid waar we een korte powerpoint kregen
met wat uitleg over de verschillende regio’s. We mochten dan een whisky kiezen
en het glas kregen we er als souvenir bij (Amber kreeg de Black Bull blend,
terwijl ik de Laphroaig 10 aan de lippen zette). Wat mij vooral interesseerde
was de whiskyverzameling die er tentoongesteld staat. Meer dan 3400 flessen,
wat het de grootste verzameling ter wereld maakt. Die vijftien minuten waren te
kort om ze allemaal te bekijken, dus namen we foto’s in Japanse stijl.

Aansluitend
genoten we van een heerlijke lunch in het aanpalende restaurant met de
toepasselijke naam Amber. Dochterlief genoot van een visschotel, terwijl ik me
aan de haggis tegoed deed, met een heerlijke Talisker Skye er naast. Het
dessert was er te veel aan, maar de koffie was heerlijk.

Terug
buiten, waar de lucht ondertussen grijs begon te worden, bezochten we eerst
Saint Giles Cathedral, alvorens af te zakken naar de Old Town, waar we via de
Princes Street Gardens het bekende Scott Monument bezochten. Niet minder dan
287 trappen brachten ons helemaal naar de top, vanwaar we wederom een geweldig
uitzicht hadden. Ik kan u verzekeren dat je dit best niet doet als je
hoogtevrees hebt, want de top is echt bijzonder smal!

Eens
we terug beneden waren, was het maar een kleine moeite om even de (gratis
toegankelijke) Scottish National Gallery te bezoeken. Meesters als Rubens en
Van Rijn kan je hier bewonderen, alsook enkele prachtige landschappen van
Schotse schilders. Maar het moet gezegd: we waren beiden te moe van de recente
klim (we stonden letterlijk op onze benen te trillen), dat we hier niet lang
zijn blijven rondhangen.

We
kwamen tot rust in de bijzonder oude Greyfriars Kirkyard, een kerkhof waar we
zerken vonden van nobelen die in de 17e en 18e eeuw
overleden waren. En ook het graf van Bobby, de bekende hond, liepen we niet
voorbij.

Vlakbij
het kerkhof vind je de geweldige Grassmarket, een plein dat omzoomd wordt door
pubs en restaurants. Aangezien het nog te vroeg was om te dineren, besloten we
in Maggie Dickson’s Whisky & Ale House te verpozen (en naar de tweede helft
van Manchester City tegen Westham te kijken, waar we Kevin de Bruyne zagen
scoren) met een IPA en Coal Ila 12. Dochterlief hield het (uiteraard) bij
frisdrank.

We
planden ons avondmaal te nuttigen in de bijzonder gezellige pub The Last Drop,
maar werden aan de deur tegengehouden. ‘ID please,’ sprak de buitenwipper.
Blijkbaar is het een 17-jarige, ondanks het feit dat ze vergezeld wordt door
haar vader, niet toegelaten nog na 20u een pub binnen te stappen, tenzij ze er
komt om te eten en na de maaltijd onmiddellijk de zaak verlaat. Nou, laat dan
maar zitten. We zoeken elders ons heil. Die man deed natuurlijk gewoon zijn
job. Eén blik om Amber zei genoeg: ‘Terug naar het Hard Rock Café’!

Met
heerlijke ribbetjes, kip en harde muziek sloten we onze tweede dag af.

(wordt
vervolgd…)